Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Directie Azië en Oceanië
Tweede Kamer der Staten-Generaal Afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië
Binnenhof 4 Bezuidenhoutseweg 67
Den Haag Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum 2 juli 2002 Behandeld Joost Andriessen
KenmerkDAO-0588/02 Telefoon (070) 348 51 42
Blad 1/1 Fax (070) 348 53 23
Bijlage(n) 1 E-mail dao@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden
Van der Staaij en Huizinga-Heringa
over de Pakistaan Aslam Masih en gevangenisstraf
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Van der Staaij en Huizinga-Heringa over de Pakistaan Aslam
Masih en gevangenisstraf. Deze vragen werden ingezonden op 11 juni 2002 met
kenmerk 2010211240.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen
van de heren Van der Staaij en Huizinga-Heringa over de levenslange
gevangenisstraf voor de Pakistaan Aslim Masih.
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het bericht dat de Pakistaan Aslam Masih is
veroordeeld tot levenlange gevangenisstraf? 1) Kunt u de juistheid van dit
bericht bevestigen?
Antwoord
Ja; de heer Aslam Masih is veroordeeld tot tweemaal levenslange
gevangenisstraf, alsmede een boete van 100.000 Pakistaanse rupees.
Vraag 2
Deelt u de mening dat vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de
onafhankelijkheid van de rechtsgang in Pakistan? Bent u ook om deze reden
bereid de zaak Aslam Masih nauwlettend te volgen en aan de orde te stellen
in contacten met de Pakistaanse overheid?
Antwoord
Ik ben van mening dat in een aantal opzichten de onafhankelijkheid van de
Pakistaanse rechtsgang voor verbetering vatbaar is.
Ook los van de kwestie van onafhankelijkheid van de rechtsgang ben ik bereid
om deze kwestie nauwlettend te volgen, zoals ik dat al deed in andere
rechtszaken en veroordelingen op basis van de wetgeving inzake
godslastering. Eveneens ben ik wederom bereid om ook deze zaak bilateraal
aan de orde te stellen, in eerste in stantie via de Nederlandse Ambassade te
Islamabad.
Vraag 3
In hoeverre heeft u in de afgelopen tijd contacten aangegrepen om jegens de
Pakistaanse overheid de zorgen van de Nederlandse regering over de
blasfemiewetgeving en de toepassing ervan over te brengen, conform eerder
gedane toezeggingen? Wat zijn de resultaten hiervan tot nu toe?
Antwoord
De laatste jaren is diverse malen tijdens bilaterale contacten, zowel in
Islamabad als in Den Haag, de Pakistaanse wetgeving inzake godslastering aan
de orde gesteld. Daarnaast is dit het geval geweest in vrijwel alle
officiële contacten tussen Pakistan en de EU, waarbij Nederland de inhoud en
toonzetting van EU-posities mede bepaalde (zie ook antwoorden op eerdere
kamervragen over dit onderwerp, nrs. 1168 en 1715,). Ook tijdens diverse
EU-interventies in VN-verband., (onder meer de Mensenrechten-commissie), is
de blasfemiewetgeving met name genoemd. Concrete resultaten van deze
initiatieven zijn moeilijk aan te wijzen. Dit vloeit mede voort uit het feit
dat de Pakistaanse overheid onder druk staat van conservatief-islamitische
groeperingen in de samenleving, en er dus voor waakt dat geen aanwijsbaar
verband bestaat tussen buitenlandse interventies en bijvoorbeeld vonnissen
of wetsvoorstellen op onderhavig terrein.
Vraag 4
Duidt het feit dat de Heer Masih tot tweemaal levenslang is veroordeeld op
een wijziging van (de toepassing van) de Blasfemiewet, waar deze wet
voorheen de doodstraf dwingend voorschreef wanneer een verdachte schuldig is
bevonden aan overtreding van deze wet? 2) heeft dit mogelijk te maken met
het gegeven dat president Musharraf zich heeft uitgeproken de desbetreffende
bepalingen uit de wet te willen verwijderen of in ieder geval de toepassing
ervan te willen beperken?
Antwoord
De blasfemiewet zelf heeft geen wijziging ondergaan en de toepassing ervan
voor zover mij bekend evenmin. In de zaak tegen Aslam Masih heeft een lagere
rechtbank de 'Additional and Sessions Court' in Faisalabad, betrokkene tot
levenslang veroordeeld, naar verluidt omdat de rechter vreesde voor zijn
eigen leven indien hij tot vrijspraak zou zijn overgegaan. Deze straf is
overigens in de wet niet voorzien, hetgeen in hoger beroep grond kan zijn
voor vernietiging van het vonnis.
Voor wat betreft de houding van President Musharraf geldt dat zijn eerdere
uitlatingen over deze wetgeving enigszins hoopvol stemmen en daarom steun
verdienen. Ik heb echter geen duidelijke aanwijzingen dat hij daadwerkelijk
invloed heeft uitgeoefend op de gang van zaken rond deze zaak.
===