Ministerie van Justitie

Rechterlijke toetsing vreemdelingenbewaring
2 juli 2002

Staatssecretaris Kalsbeek van Justitie wil door een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 inzake de toetsing van de vreemdelingenbewaring de werklast voor de vreemdelingenkamers van de rechtbanken beperken en daarmee de doorlooptijden in vreemdelingenzaken verkorten.

Volgens de huidige regeling vindt de eerste rechterlijke toets plaats uiterlijk de tiende dag na de inbewaringstelling. Voorgesteld wordt de eerste toets te laten plaatsvinden binnen 14 dagen nadat de vreemdeling beroep heeft ingesteld of uiterlijk binnen 28 dagen na de inbewaringstelling. Voorts zal een eventuele vervolgtoetsing (uitsluitend) plaatsvinden na een daartoe ingesteld beroep door of namens de vreemdeling en dus niet langer ambtshalve. Hiermee wordt teruggekeerd naar het toetsingsregime van vóór de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000.

Momenteel wordt ongeveer 40% van de capaciteit van de vreemdelingenkamers ingezet voor de behandeling van bewaringszaken. De verwachting is dat, zonder maatregel, dit percentage in de toekomst verder zal stijgen. Hierdoor zullen de achterstanden bij de behandeling van andere beroepszaken onaanvaardbaar toenemen.

Het treffen van louter organisatorische wijzigingen, zoals het inrichten van bijvoorbeeld een aparte bewaringskamer bij de rechtbank, het stimuleren van het buiten zitting afdoen van bewaringszaken en/of het verder uitbreiden van de capaciteit van de vreemdelingenkamers, bieden onvoldoende mogelijkheden om de belasting van de vreemdelingenkamers te reduceren. Daarom wordt voorgesteld de rechterlijke toets in bewaringszaken aan te passen. Alleen met een dergelijke maatregel is het mogelijk het aantal bewaringszaken te reduceren tot een aantal dat behandeling van andere beroepszaken binnen redelijke termijn mogelijk maakt.

Bron: Directie Voorlichting