Katholieke Universiteit Nijmegen
Bedrijfsgeschiedenis in kaart gebracht
Van nutsbedrijf PGEM naar energie onderneming NUON
De Nederlandse elektriciteitssector, een eeuw geleden gestart door
private ondernemingen en een aantal gemeenten, is na een proces van
nationalisatie thans weer in handen van de vrije markt. Historicus
Willem Vlijm, veertig jaar verbonden aan NUON, legde de ontwikeling
vast in een dissertatie. Hij promoveert op 2 juli.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw heeft de overheid zich
beziggehouden met de elektriciteitssector. De doelstelling was het
waarborgen van deze voorziening tegen zo laag mogelijke kosten. De
provinciale overheid van Gelderland was van mening dat zij, vanuit hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid, de elektrificatie van hun
provincie ter hand moesten nemen. Darvoor werd in 1915 de PGEM
opgericht.
In eerste instantie was de bemoeienis van de overheid met de
elektriciteitssector indirect. De overheid probeerde de sector bij te
sturen door overleg, druk en het dreigen met ingrijpen.
Het gevolg was dat in 1938 de eerste Elektriciteitswet tot stand kwam.
Na de energiecrisis van 1974 kreeg deze overheidsbemoeienis steeds
meer een dwingender karakter. Dat leidde tot drie Energienota´s (1994,
1979 en 1996) en twee Elektriciteitswetten (1989 en 1998).
Vanwege de actieve overheidsbemoeienis bracht PGEM in 1985 haar
productie-activiteiten onder bij EPON. De horizontale integratie van
de nutsfuncties elektriciteit, gas, water en warmte leidde begin jaren
negentig tot een aantal overnames en fusies, waardoor op 1 januari
1994 de energieonderneming Nuon ontstond. Vanaf midden jaren negentig
moest de elektriciteitsmarkt worden geliberaliseerd. Voor Nuon
betekende dit dat haar netwerk- en leveringsactiviteiten moesten
worden gescheiden. Maar ook moest de monopolist Nuon groeien naar een
energieonderneming die te maken kreeg met concurrentie, en waarbij
klanten de vrijheid kregen hun energieleverancier te kiezen.
De studie van historicus Vlijm brengt het waarom van dit proces en de
effecten daarvan op de bedrijfsvoering van PGEM/Nuon in beeld. Vlijm
stelt vast dat er efficient geprocudeerd kan worden, mits er aan een
aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de schaalgrootte in
evenredigheid zijn met de technische mogelijkheden, is er een alerte
overheid nodig die toezicht houdt, en geen belemmeringen opwerpt en er
moten eisende klanten die die de mogelijkheid hebben om elders te
kopen.
26-6-2002