Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Azië en Oceanië afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 28 juni 2002 Auteur mr J. Roodenburg

Kenmerk DAO-0533-02 Telefoon 070-3485655

Blad 1/6 Fax 070-3485323

Bijlage(n) E-mail Jeroen.roodenburg@minbuza.nl
Betreft Uw verzoek BUZA 2002/22 inzake de actuele situatie in Indonesië
Zeer geachte Voorzitter,

In aanvulling op mijn eerdere brieven van 11 september en 12 december 2001 en ter voorbereiding op het algemeen overleg over Indonesië op 3 juli 2002, bied ik u hierbij graag de reactie aan op uw verzoek van 30 mei 2002 met kenmerk BUZA 2002/22 , om informatie over de actuele situatie in Indonesië.

Inleiding

In zijn boek A Nation in Waiting schrijft Adam Schwartz: "To some extent, Indonesia is engaged in a race against itself. It must install and consolidate a democratic process while fending off a range of threats". Deze beschrijving van Schwartz geeft ook nu nog een adequaat beeld van de situatie in Indonesië. Bijna een jaar na haar aantreden worstelt de Indonesische regering onder leiding van president Megawati nog steeds met de implementatie van haar programma. Tegenover een voorzichtige terugkeer naar politieke en macro-economische stabiliteit staat onvoldoende slagkracht om de noodzakelijke politieke en economische hervormingen door te voeren. Tegenover toegenomen transparantie en openheid staat een zwak juridisch systeem. En tegenover hoopgevende vredesakkoorden in Sulawesi en de Molukken staat vooralsnog onvoldoende gezagsuitoefening bij nieuwe geweldsexplosies op Ambon.

Politieke situatie

In mijn brieven van 11 september en 12 december 2001 ben ik ingegaan op het zes punten programma waarmee president Megawati aantrad:

Handhaving van de nationale eenheid

Voortzetting van hervormings- en democratiseringsprocessen

Normalisering van de economische situatie

Handhaving van de wet, herstel van veiligheid en vrede, uitroeien van KKN (corruptie, collusie en nepotisme)

Herstel van de internationale geloofwaardigheid en internationaal vertrouwen

Leggen van fundamenten voor de verkiezingen van 2004

De implementatie van dit programma verloopt nog steeds uiterst moeizaam. Meer dan ooit blijkt hoe ingrijpend en langdurig de transitie zal zijn die in mei 1998 werd ingezet. President Megawati heeft veel nadruk gelegd op politieke stabiliteit en territoriale integriteit van Indonesië. Beperkende factoren bij de uitvoering van de andere agendapunten zijn met name de weer meer prominente positie van het leger, en het feit dat de regering rekening dient te houden met vele tegengestelde belangen in het parlement, en met krachten in de samenleving die nog steeds veel invloed hebben en geen baat hebben bij een snel hervormingsproces. Positief is dat het parlement meer dan voorheen actief betrokken is bij de beleidsvorming en de controle op de regering. De politieke partijen zijn evenwel nog vaak rond persoonlijke ambities en belangen georganiseerd; de meeste ontbreekt het aan een duidelijk partijprogramma. Hierdoor dreigt de politieke elite de band met, en het vertrouwen van, de Indonesische bevolking te verliezen. Het creëren van meer democratische checks and balances via de opbouw van een sterke civil society, én het proces van constitutionele hervormingen zijn in dit verband eveneens van belang.

Met de hervorming van de Indonesische strijdkrachten wordt op dit moment nog maar weinig voortgang geboekt. De politieke én economische rol van de strijdkrachten, die zich onder het autocratische bewind van Soeharto tot op het laagste bestuursniveau een plaats verwierven, is nog lang niet uitgespeeld. De scheiding, in 2000, tussen strijdkrachten en politie is overigens een belangrijke hervorming die aanknopingspunten biedt voor internationale ondersteuning. Nederland is op dit gebied actief via een bijdrage aan een UNHCR-programma dat zich richt op training en opleiding van politie. De internationale gemeenschap kan bij de hervorming van de strijdkrachten een rol spelen via bijdragen aan de opbouw van een krachtig civiel bestuur, en via een in omvang en doelgroep beperkte samenwerking op het gebied van professionalisering en democratisering. Een noodzakelijke en ingrijpende operatie in dit verband is het inzichtelijk maken van het militaire budget en het afschaffen van separate, extra-budgettaire militaire inkomsten en uitgaven.

De islam heeft na de aanslagen van 11 september meer reliëf gekregen en speelt ook in de aanloop naar de verkiezingen in 2004 een rol van betekenis. Als voorbeeld van het laatste zie ik de ouvertures die vice-president Hamzah Haz, tevens voorzitter van de grootste partij met een moslim signatuur, de PPP, maakt naar Laskar Jihad leider Jafar Umar Thalib en de extremistische moslimgeleerde Abubakar Ba'ashir. Hoewel het merendeel van de Indonesische bevolking een gematigde vorm van de islam aanhangt en islamitische massa-organisaties als Muhammadiya en Nahdlatul Ulama een seculier staatsbestel voorstaan, zet een aantal islamitische groeperingen van beperkte omvang zich in voor de totstandkoming van een islamitische staat. Enkele zijn bereid daarvoor desnoods geweld in te zetten. De instabiele sociaal-economische situatie en het proces van positionering van de politieke partijen dat thans in de aanloop naar de verkiezingen van 2004 gaande is, hebben tot gevolg dat deze groeperingen relatief ongestoord hun gang kunnen gaan. De destabiliserende aanwezigheid van de Laskar Jihad in de Molukken en berichten over Laskar Jihad leden in delen van Papua springen hierbij in het oog.

Versterking rechtsstaat

Op het gebied van rechtshandhaving staat de Indonesische regering nog voor grote uitdagingen. Nederland heeft met de EU-partners aangedrongen op meer daadkracht bij de juridische hervormingen, omdat dit een essentiële voorwaarde is voor het ook voor de Indonesische economie zo broodnodige herstel van vertrouwen. Het ad hoc Tribunaal inzake Oost-Timor wordt door de internationale gemeenschap gezien als een testcase voor de geloofwaardigheid van de Indonesische regering op dit terrein. Net als veel andere Westerse landen volgt Nederland het verloop van het tribunaal op de voet. Tijdens de 58e zitting van de VN Mensenrechtencommissie in Genève is opnieuw aangedrongen op adequate operationalisering van de mensenrechtentribunalen, in overeenstemming met internationale standaarden.

Het tribunaal heeft inmiddels de eerste Oosttimorese getuigen gehoord. Met behulp van de VN zijn zij naar Jakarta gebracht. Een aantal andere getuigen dat was opgeroepen zou hebben aangegeven niet te willen getuigen uit angst voor hun veiligheid. Het is nog te vroeg om een oordeel te geven over het verloop van de processen, maar een eerste indruk lijkt niet onverdeeld positief. De aanklagers en rechters lijken niet voldoende voorbereid te zijn, en op het gebied van getuigenbescherming is er onvoldoende geregeld. Door NGO's is veel kritiek geuit op de aanklachten, die zwak geformuleerd zouden zijn.

Een zaak die in dit verband voor Nederland én de internationale gemeenschap hoog op de agenda staat is het onderzoek naar de moord op Sander Thoenes. Met de VN en de Indonesische ad hoc mensenrechtenonderzoekscommisie KPP HAM is Nederland van mening dat er voldoende bewijs is voor een behandeling van deze zaak door het ad hoc Tribunaal inzake Oost-Timor. Op 11 juni jl. heb ik in een gesprek met minister Hassan Wirajuda met klem aangedrongen op meer daadkracht in deze zaak. In reactie op de mededelingen van het Indonesische OM dat er onvoldoende bewijs is om deze zaak voor de rechter te brengen heeft de Indonesische ambassade te Den Haag schriftelijk verklaard dat de zaak niet is gesloten en bevestigd dat de Nederlandse hoofdinspecteur welkom is om zijn bevindingen in Jakarta te presenteren.

Decentralisatie

De decentralisatie is wellicht het belangrijkste en meest ingrijpende hervormingsinitiatief van de afgelopen jaren. Vooruitgang op dit terrein is noodzakelijk voor de toekomst van Indonesië en de regionale stabiliteit decentralisatie is met minimale voorbereiding en in grote haast van start gegaan. Hoewel veel nieuw personeel onder de verantwoordelijkheid van de districten is komen te vallen, is de institutionele en uitvoeringscapaciteit van de meeste districten vooralsnog beperkt. Ook op lokaal niveau komt veel corruptie voor. Daar staat tegenover dat veel districten een actieve NGO-gemeenschap of pers hebben, die het lokale overheidshandelen kritisch tegen het licht houden. Verder is de controle door de lokale parlementen nog onvoldoende, en dient de rol van de provinciale bestuurslaag te worden herzien. Tot slot blijft het leger ook op regionaal niveau een factor van betekenis, zowel in economische als politieke zin.

Ondanks deze en andere hobbels weten de meeste districten de trein op de rails te houden. Een grotere bedreiging van de decentralisatie ligt op centraal niveau. De centrale bureaucratie is onvoldoende ingesteld op haar nieuwe rol. De betreffende ministeries (Financiën, Binnenlandse Zaken) zijn nog onvoldoende in staat de hen in de decentralisatiewet toebedeelde, controlerende taken uit te voeren. In het kader van de ondersteuning van goed bestuur en democratisering heeft Nederland besloten tot een bijdrage van EUR 8 miljoen aan een door de Wereldbank beheerd programma, gericht op de versterking van de capaciteit van genoemde ministeries.

De gevolgen voor het bedrijfsleven zullen per district verschillen. In de meer ontwikkelde gebieden zal het ondernemersklimaat wellicht weinig veranderen, al zal het buitenlandse bedrijfsleven worden geconfronteerd met een meer assertieve bestuurslaag op lokaal niveau. Men dient rekening te houden met nieuwe lokale belasting en regelgeving.

Molukken

Vanaf het begin van het conflict, dat zich de laatste maanden vooral manifesteert op Ambon, heeft Nederland de Indonesische regering nadrukkelijk op haar verantwoordelijkheden voor het herstel van vrede en veiligheid aangesproken. Daarnaast heeft Nederland getracht het draagvlak voor internationale druk op Jakarta te verbreden. Zo ook na de afschuwelijke aanval op het dorp Soya, toen - op Nederlands initiatief - een aantal Westerse landen en Japan bij de Indonesische regering aandrong op effectieve gezagsuitoefening en implementatie van het Malino akkoord. Op 10 mei maakte minister Yudhoyono een aantal actiepunten bekend waarmee Indonesië hoopt de moeizame weg van implementatie van het Malino akkoord te hervinden:

Verbod op en ontmanteling van FKM en RMS

Druk op Laskar Jihad om de Molukken te verlaten

Onderzoek naar gewelddadige incidenten in april

Huiszoekingen naar wapens

Betere samenwerking tussen de verschillende autoriteiten

De bevolking heeft meer dan genoeg van het conflict. Er blijven echter een aantal groepen die zich niet achter het Malino-akkoord wensen te scharen. Waar het nu dan ook op aankomt is daadkracht van de Indonesische regering om de actiepunten daadwerkelijk uit te voeren. Tijdens genoemd gesprek met minister Wirajuda heb ik hierop aangedrongen en benadrukt dat Nederland de implementatie van het Malino akkoord waar mogelijk zal ondersteunen.

Inmiddels blijft de situatie op Ambon wisselend gespannen, zij het dat er bijvoorbeeld al wel een begin is gemaakt met het opruimen van de barricades die de verschillende delen van de stad scheidden. Er vinden echter nog steeds incidenten plaats. In lijn met het voornemen tot betere samenwerking te komen heeft generaal-majoor Djoko Santoso het commando overgenomen van TNI en zal in die hoedanigheid leiding geven aan alle veiligheidsoperaties van leger en politie. Santoso zelf heeft benadrukt dat hij onder de gouverneur functioneert binnen de civiele noodtoestand. Ook is door het Hooggerechtshof aangekondigd dat binnenkort 22 ervaren rechters en ongeveer even zoveel officieren van justitie in Ambon zullen worden gedetacheerd om de vele achterstallige zaken af te handelen.

De hulpverlening via internationale NGO's en de VN gaat ondertussen zo veel mogelijk door. Op Ambon zijn de mogelijkheden beperkt vanwege reisproblemen voor de lokale stafleden, maar op de omringende eilanden is er geen belemmering.

Irian Jaya/Papua

De wet op de speciale autonomie voor de provincie Papua trad op 1 januari 2002 in werking. De gouverneur van Papua heeft twee commissies ingesteld, waarvan één om de benodigde implementatiewetgeving op te stellen, en één om zorg te dragen voor vergroting van het maatschappelijk draagvlak (socialisatie) voor de wet. Het doel is om dit jaar te gebruiken als voorbereidingsjaar zodat de autonomie per 1 januari 2003 daadwerkelijk invulling krijgt. Voor een aantal implementatieregelingen moet de instemming worden verkregen van de centrale regering. Dit geldt onder meer voor de regelingen die betrekking hebben op de beperking van migratie naar Papua. Een gevoelig thema, omdat de christelijke inheemse Papua-bevolking vreest voor een grote stroom van overwegend moslimmigranten, die wellicht hopen te profiteren van de speciale autonomie status en de daarbij behorende overdracht van financiële middelen. Ook is er vrees voor instroom van leden van de Laskar Jihad onder deze moslimmigranten. Beide kunnen een destabiliserende werking hebben in de provincie en de balans tussen de grotendeels christelijke Papua bevolking en de islamitische transmigranten verstoren.

Er lijkt nog een hele weg te gaan om de inheemse Papua-bevolking te overtuigen van het nut van de autonomie wet. Het grootste deel van de Papua's lijkt immers nog steeds onafhankelijkheid na te streven. Veel zal afhangen van de opstelling van de Papua-leiders en de mate waarin de lokale autoriteiten concrete resultaten boeken waaruit blijkt dat de speciale autonomie vooruitgang kan brengen op gebieden als onderwijs, gezondheidszorg en economische ontwikkeling. Het door Nederland gefinancierde Partnership for Governance Reform zal activiteiten ondersteunen die een bijdrage kunnen leveren aan een adequate implementatie van de autonomiewet en aan vergroting van de socialisatie van de nieuwe status.

Tijdens de zitting van de VN Mensenrechtencommissie heeft de EU aandacht gevraagd voor de toegenomen intimidatie van mensenrechtenactivisten in Papua. In mijn gesprek met minister Wirajuda heb ik eveneens benadrukt hoe belangrijk het is dat het onderzoek naar en de berechting van de daders van de moord op Theys Eluay snel worden afgerond. Eerder werden reeds zes Kopassus-leden gearresteerd. Het is met name belangrijk dat ook de motieven van de daders van de moord worden achterhaald om een positieve impuls te geven aan het vertrouwen van de Papua's in de centrale regering.

Aceh

In Aceh blijft de mensenrechtensituatie zeer zorgelijk. Ondanks de besprekingen tussen GAM en de Indonesische autoriteiten is er de afgelopen maanden een schrikbarend aantal doden gevallen, waaronder vele burgers. En ook in Aceh is de implementatie en socialisatie van de speciale autonomiewet nog nauwelijks van de grond gekomen.

Op 9 en 10 mei vond in Genève een nieuwe onderhandelingsronde plaats tussen de Indonesische regering en GAM leden uit Zweden, Maleisië en Aceh. De besprekingen werden gefaciliteerd door het Centre for Humanitarian Dialogue (HDC) en bijgewoond door een commissie van wijze mannen. Onder hen onder meer de Amerikaan Zinni en de Zweed Sake-Soderberg. In een gezamenlijke verklaring is de speciale autonomiewet voor Aceh als uitgangspunt bevestigd, en is overeengekomen een dialoog over de wet te starten o.l.v. HDC, waarin alle elementen van de Acehse maatschappij zullen worden betrokken. De uitkomsten van deze dialoog zullen aan het lokale parlement worden gepresenteerd, die daarmee bij het opstellen van implementatieregelingen van de autonomiewet rekening moet houden. Grootste uitdaging is de afspraak dat er in de aanloop naar de volgende besprekingen in juli elementen voor een staakt-het-vuren overeenkomst zullen worden opgesteld door de twee partijen, en dat er daadwerkelijk concrete verbeteringen op de grond te zien zijn. In het verleden zijn echter al verschillende keren gemaakte afspraken tussen GAM en de Indonesische regering geschonden; zeker gezien het huidige dodental onder de burgerbevolking is het te hopen dat het beide partijen deze keer ernst is een einde te maken aan het al zo lang slepende conflict.

Conclusie

De politieke en economische situatie in Indonesië blijft onverminderd precair. De Indonesische regering staat voor de zeer zware taak het democratiseringsproces op de rails te houden, een duurzame oplossing te vinden voor de conflicten in de provincies, de decentralisatie in goede banen te leiden en het vertrouwen van de Indonesische bevolking te behouden. Het noodzakelijke herstel van duurzame economische groei vergt bovendien een ingrijpende sanering van de financiële en bedrijvensector. In deze situatie kan en mag de internationale gemeenschap niet afzijdig blijven. In de bilaterale relatie zal Nederland blijven zoeken naar wegen om de politieke en economische transitie te ondersteunen. In het daarop aansluitende programma voor ontwikkelingssamenwerking staan dan ook verbetering en versterking van goed bestuur, democratisering en armoedebestrijding voorop. Bij een volwassen bilaterale relatie hoort ook ruimte te bestaan voor een kritisch geluid, met name over de voortgang die wordt geboekt op het terrein van rechtshandhaving. Ook in internationaal verband zal Nederland zich blijven inzetten voor steun aan het democratiseringsproces in Indonesië. Nederland heeft in EU-verband bepleit dat het vanwege de 11 september aanslagen uitgestelde troika bezoek van de EU aan Jakarta nu z.s.m. zal plaatsvinden.

De Minister van Buitenlandse Zaken


Kenmerk DAO-

Blad /8

===