European Commission

IP/02/965

Brussel, 1 juli 2002

Erkenning van beroepskwalificaties: inbreukprocedures tegen Oostenrijk, België, Ierland, Duitsland en Griekenland

De Europese Commissie heeft besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie te dagen wegens zijn wetgeving inzake de beroepskwalificaties voor tandartsen, en België en Ierland voor het niet omzetten van Richtlijn 2000/5/EG, die vooral betrekking heeft op gespecialiseerde verpleegkundigen en gediplomeerde technische beheerders afvalverwerking. Verder heeft de Commissie besloten er bij Duitsland officieel op aan te dringen niet langer te weigeren om, overeenkomstig 93/16/EEG, in een andere lidstaat verkregen titels te erkennen waaruit blijkt dat de betrokkene een specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde heeft gevolgd, en bij Griekenland om zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met Richtlijn 89/48/EEG betreffende de erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten. Het gaat hierbij om "met redenen omklede adviezen", de tweede fase van de inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag. Als Duitsland en Griekenland niet binnen twee maanden na ontvangst van het met redenen omklede advies een bevredigend antwoord geven, kan de Commissie de zaak aan het Europese Hof van Justitie voorleggen.

Oostenrijk

De Europese Commissie heeft besloten Oostenrijk voor het Hof van Justitie te dagen wegens zijn wetgeving betreffende tandartsen. Overeenkomstig zijn communautaire plicht heeft Oostenrijk een nieuw beroep van tandarts ingevoerd dat zich duidelijk onderscheidt van dat van arts. Specifieke communautaire bepalingen stellen de rechten veilig van de artsen die voor de invoering van het nieuwe beroep van "Zahnarzt" de tandheelkunde beoefenden. In strijd met de bepalingen van de tandartsrichtlijnen 78/686/EEG en 78/687/EEG heeft Oostenrijk deze bepalingen ook van toepassing verklaard op "Dentisten", die geen arts zijn en die geen profijt mogen hebben van de afwijkende communautaire maatregelen om in Oostenrijk als tandarts werkzaam te zijn en zich als zodanig in andere lidstaten te vestigen.

Voorts is de Commissie van oordeel dat de Oostenrijkse wetgeving, ondanks de hierin door de Oostenrijkse autoriteiten aangebrachte wijzigingen, het nieuwe beroep van tandarts onvoldoende afgrenst van het beroep van arts, zoals de richtlijnen dat verlangen.

België en Ierland: niet-omzetting van Richtlijn 2000/5/EG

De Commissie heeft besloten bij het Hof van Justitie een zaak aanhangig te maken tegen België en Ierland omdat deze landen Richtlijn 2000/5/EG tot wijziging van Richtlijn 92/51/EEG over een algemeen stelsel voor de erkenning van diploma's nog niet hebben omgezet. Dit had voor 27 februari 2001 moeten gebeuren. De belangrijkste wijziging betreft een vereenvoudiging van de erkenning van de kwalificaties van gespecialiseerde verpleegkundigen en gediplomeerde technische beheerders afvalverwerking.

Duitsland: huisartsen

De Commissie heeft besloten Duitsland een met redenen omkleed advies te sturen in verband met de onjuiste toepassing van Richtlijn 93/16/EEG ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's. Volgens titel IV van de richtlijn moesten de lidstaten voor 1 januari 1995 een specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde invoeren voor alle huisartsen die in het kader van een nationaal stelsel van sociale zekerheid willen werken. Bovendien moest iedere lidstaat automatisch de in een andere lidstaat verkregen titels erkennen die blijk geven van een specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde.

Door de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde als bedoeld in titel IV van de richtlijn te schrappen en een opleiding voor "specialist in de huisartsgeneeskunde" te creëren, weigert Duitsland migrerende huisartsen automatisch te erkennen als "Facharzt für Allgemeinmedizin"; deze artsen worden enkel erkend als "praktische Ärtze", een lager kwalificatieniveau dan waarop ze recht hebben.

Griekenland: niet-conforme omzetting en slechte toepassing van Richtlijn 89/48/EEG

De Commissie heeft besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen omdat de Griekse wetgeving niet in overeenstemming is met Richtlijn 89/48/EEG betreffende de erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, met name voor ingenieurs en onderwijzers.

De richtlijn is in Grieks recht omgezet bij Presidentieel decreet 165/2000 van 23 juni 2000. De Commissie is van oordeel dat deze omzetting niet in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht, met name wat betreft de voorwaarden voor eventuele compenserende maatregelen (proeve van bekwaamheid of aanpassingsstage) voor de migrant en het feit dat de richtlijn niet van toepassing is op personen die hun beroep al op niet-gereglementeerde wijze in Griekenland uitoefenden.

Uit klachten van ingenieurs blijkt voorts dat de richtlijn onjuist wordt toegepast. De Griekse autoriteiten eisen namelijk een academische gelijkwaardigheid van de beroepsopleidingstitels voor de aanwerving van personen in overheidsdienst en de vaststelling van hun arbeidsvoorwaarden, en voor de inschrijving van migrerende ingenieurs bij de desbetreffende orde, de Griekse ingenieurskamer (TEE).

Meer informatie over de lopende inbreukprocedures tegen de lidstaten is beschikbaar op de website Europa:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h tm