Zoek in www.D66.nl _____________ zoek
Jonge Democraten - Nieuwe Democraten
Partijblad Democraat
Idee
Jonge Democraten
23 april 2001
Hoofdlijnendebat Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening
Francisca Ravestein
Vandaag bespreken we deel 1 van de PKB in een stadium dat de inspraak
nog volop loopt. We kunnen dus nog geen uitspraken doen over de
uitwerking in de verschillende regio´s als we de inspraak niet voor de
voeten willen lopen en ik zou dan ook graag willen zeggen tegen
diegenen, die al wel allerlei wensen en kritiek aan ons hebben
doorgegeven dat het nu niet het moment is om dit allemaal te
verwerken, maar dat dat niet betekent dat het niet is gehoord en
gelezen. Bij de behandeling van deel 3 zijn we immers pas in staat om
de nota te amenderen.
Bij lezing van dit omvangrijke en buitengewoon fraai uitgevoerde
boekwerk - in die zin een pronkstuk - heb ik me voortdurend
afgevraagd: Wat staat er nu voor nieuws in, welke keuzes worden
gemaakt?
Want ruimtelijke ordening is kiezen en in deze nota wordt wel een heel
goede analyse gegeven maar er worden nauwelijks keuzes gemaakt. Wat
kan wel en wat kan niet?
Daarom is het ook zo te betreuren dat elk departement al eerder zijn
eigen ruimtelijke nota heeft geschreven waarin uiteraard de eigen
sector prioriteit krijgt. D66 heeft al vaker gepleit voor één PKB voor
al het ruimtelijk beleid en dit geldt heel in het bijzonder voor
ruimtelijke ordening en infrastructuur. De keuze voor infrastructuur
is zó bepalend voor de ruimtelijke inrichting van ons land, dat het
niet goed is dat hiervoor een heel apart inspraak- en
besluitvormingstraject geldt. Het komt de integraliteit van het beleid
niet ten goede en is ook erg verwarrend voor diegenen die moeten
inspreken. Bovendien is in het verleden gebleken dat er bouwlocaties
werden gepland zonder dat voldoende rekening werd gehouden met de
ontsluiting. Momenteel is het zo dat minister Netelenbos in de
verschillende landsdelen gesprekken aan het voeren is over het NVVP en
zo wordt er dus fantastisch langs elkaar heen gewerkt.
Verder wordt veel besluitvorming doorgeschoven naar de toekomst, zoals
ook te lezen is in de vergelijking tussen Notie van ruimte en de
Vijfde Nota.
Er wordt verwezen naar aparte PKB´s zoals die voor Schiphol en voor de
Mainport Rotterdam. Dit hadden wij ook als kritiek bij ons onderzoek
naar de vorige nota´s ruimtelijke ordening en nu wordt er weer in deze
PKB te weinig rekening gehouden met de invloed van de mainports op de
omgeving.
Veel beslissingen worden ook vooruitgeschoven naar deel 3, wat naar
onze mening de inspraak kan bemoeilijken. Want hoe kun je nu instemmen
met bijvoorbeeld een contourenbeleid als het toetsingskader nog
onduidelijk is.
Het contourenbeleid zélf wordt nog verder vooruitgeschoven, namelijk
naar 2005. Tot die tijd hebben gemeenten en provincies de tijd om de
contouren vast te stellen en D66 vindt die periode veel te lang. Als
we niet willen dat ondertussen het open gebied wordt volgebouwd moet
deze tijd aanzienlijk worden bekort.
Onze grootste zorg na lezing van deze nota is de bescherming van het
open gebied. Ongeveer 60% van het oppervlak van Nederland ligt niet
binnen een rode of groene contour - de zogeheten balansgebieden - en
is dus vogelvrij. Hier is alles mogelijk en het moge duidelijk zijn
dat dat voor D66 niet kan. Zonder nu te willen stellen dat buiten de
rode contouren helemaal niets meer mag, moet er wel een veel betere
bescherming komen van dit gebied. De groene contouren zijn het
belangrijkst en er zijn veel meer gebieden die een dergelijke
bescherming verdienen. Wellicht was de oorspronkelijke gedachte van
een lichtgroene en een donkergroene contour zo gek nog niet. Hiermee
maak je dan wel onderscheid over de beschermwaardigheid van een gebied
maar het biedt uiteindelijk meer mogelijkheden om verstedelijking
tegen te gaan. De rode contour zou strak om de bestaande bebouwde kom
getrokken moeten worden en moet dan ook daardoor uitnodigen tot
creativiteit om combinatie van functies en meervoudig ruimtegebruik te
realiseren. Nu hebben gemeenten er vaak belang bij om deze contour wat
ruim te zien en in die gevallen is het belangrijk dat de provincie en
het rijk ook de instrumenten hebben om in te grijpen. Kunnen we in
deel 3 scherpe criteria verwachten waaraan moet worden voldaan bij het
trekken van die rode contouren? D66 is tegen het binnen de rode
contour trekken van permanent bewoonde recreatiewoningen, omdat
hiermee ten eerste slecht gedrag beloond wordt. Bovendien zal in
toeristisch aantrekkelijke gebieden er dan toch weer opnieuw behoefte
ontstaan aan verhuurbare recreatiewoningen zodat het landschap verder
dichtslibt.
Bij het beschermen van de open ruimte speelt ook het grondbeleid een
grote rol. Het is belangrijk dat hierbij instrumenten worden
geïntroduceerd die het niet meer aantrekkelijker maken om te bouwen in
het buitengebied ten opzichte van herstructurering van binnensteden.
Dit laatste moet bevorderd en beloond worden.
De nota grondbeleid geeft hiertoe een eerste aanzet.
Uit allerlei onderzoek blijkt steeds weer dat de handhaving van het
ruimtelijk beleid enorm te wensen overlaat. Deels door gebrek aan
draagvlak bij andere overheden en deels door gebrek aan instrumenten.
Door de fundamentele herziening van de WRO, een sterkere rol van de
provincies en de IRO en een actief grondbeleid zou hier verbetering in
moeten komen.
Dan kom ik op de stedelijke netwerken. Wat is de meerwaarde van de
stedelijke netwerken? De keuze van de samenwerkende steden komt soms
wat gekunsteld en willekeurig over. Waarom Groningen en Assen wel en
Leeuwarden niet? En de Brabantse stedenrij lijkt toch eerder een
corridor dan een netwerk. Ik begrijp het enthousiasme in de regio´s
wel omdat er geld tegenover staat, het doet een beetje denken aan de
vroegere discussie over de stedelijke knooppunten. Toen wilde ook
iedereen graag de status van knooppunt, omdat het geld opleverde en
het gevoel gaf erbij te horen. Overigens is gebleken dat wel of niet
knooppunt zijn nauwelijks invloed had op de economische ontwikkeling
van die steden. Als met het aanwijzen van stedelijke netwerken bereikt
wordt dat gemeenten gaan samenwerken en daarmee bewerkstelligen dat er
efficiënter wordt omgesprongen met de beschikbare ruimte dan is dat
natuurlijk prima. Dit zal in veel gevallen ook afhangen van de
kwaliteit en de inzet van de betrokken bestuurders en daar zijn ook nu
al voorbeelden van te geven. Maar ik heb toch nog wel een aantal
opmerkingen hierbij. De netwerken vallen niet samen met de
kaderwetgebieden, lopen vaak over provinciegrenzen heen en dat roept
de vraag op of het in de praktijk zal gaan werken. Hoe is het met de
democratische controle en wie kan ingrijpen als men het binnen het
netwerk niet eens wordt over bijvoorbeeld de grondverevening? Kortom,
hoe liggen de verantwoordelijkheden? Wie hakt de knopen door?
De gedachte van de Deltametropool wordt door D66 onderschreven in die
zin dat we het ermee eens zijn dat nieuwe verstedelijking beter kan
worden geconcentreerd in de Randstad dan verspreid over heel
Nederland. Hiermee kan elders het open en groene karakter zoveel
mogelijk worden behouden.
De Deltametropool kan gezien worden als een heel groot stedelijk
gebied waarbinnen mensen heel mobiel zijn en willen zijn. Optimaal
openbaar vervoer is hier dan ook een vereiste en ook zal alles in het
werk gesteld moeten worden om het groene hart te ontzien, waarbij
tevens geïnvesteerd moet worden in de kwaliteit van het groen. Voor de
leefbaarheid is een voldoende aanbod aan groen juist in dit gebied
essentieel. De verstedelijking moet in de eerste plaats gevonden
worden binnen de bestaande kernen. Dit vereist creativiteit om te
komen tot een betere benutting van de ruimte. En dit geldt niet alleen
voor woonwijken maar evenzeer voor bedrijventerreinen. Die hoeven ook
niet altijd te bestaan uit fantasieloze platte dozen, die heel veel
grond consumeren. Zolang op dit moment nog tamelijk vrijblijvend en
brainstormend wordt gesproken over de Deltametropool gaat het
natuurlijk nog goed, maar ook nu zie je wel dat elke gemeente
afzonderlijk toch de eigen groeibehoefte onder de aandacht brengt en
dan minder regionaal denkt dan eigenlijk gewenst zou zijn. Ik heb ook
wel te doen met de bestuurders die in hun gemeente, in hun
kaderwetgebied, in hun noord- of zuidvleugel en in randstadverband met
elkaar moeten praten over hetzelfde onderwerp, terwijl alleen de eigen
gemeenteraad ze ter verantwoording kan roepen.
In de PKB tekst worden een paar concrete nieuwe bouwlocaties genoemd.
Ik kan het niet laten daar op in te gaan. Over de nieuwe bouwlocaties
in de Randstad kan ik kort zijn: D66 is niet enthousiast over een
bollenstad en wel groot voorstander - altijd geweest - van bebouwing
op het huidige vliegveld Valkenburg.
In de Architectuurnota wordt de Deltametropool genoemd als een van de
zogenaamde ´grote projecten`. Hier lees ik niets over deze studie naar
de Deltametropool als ontwerpopgave. Wanneer kan de uitkomst van deze
studie tegemoet worden gezien en kunnen we die dan nog betrekken bij
de uiteindelijke besluitvorming?
Om de cultuurhistorische en landschappelijke waarden in sommige
gebieden extra impulsen te geven worden een aantal nationale
landschappen aangewezen. Daar ben ik het mee eens en in het bijzonder
het aanwijzen van de Hoeksche Waard, al zo lang een wens van de kamer,
deed ons deugd. Maar vervolgens kan aan de hand van ditzelfde
voorbeeld worden aangetoond hoe ingewikkeld het is, want een
bovenregionaal bedrijventerrein in een nationaal landschap is niet
logisch en dit wijzen we dan ook af. Daarom is er en ik merk dat ook
bij spreekbeurten grote behoefte aan duidelijkheid over de status van
een nationaal landschap. Sommigen denken dat er niets meer mag en
wijzen het daarom af. Om recht te doen aan de status van nationaal
landschap is het nodig dat men het eens wordt over een plan om het
gebied op een zo verantwoord mogelijke manier in te richten waarbij
rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische betekenis zonder nu
het hele gebied ´op slot` te doen. We betreuren het, en ik heb daar al
mijn vrees over uitgesproken bij de behandeling van de nota Belvedere,
dat de meeste Belvedere-gebieden in deze nota niet een aparte
bescherming krijgen en het is dan ook te hopen dat gemeenten en
provincies wel oog hebben voor de waarde van deze gebieden.
In het algemeen vindt D66 dat in de Vijfde Nota veel meer duidelijke
afspraken moeten worden gemaakt over de inrichting en bestemming van
natuurgebieden. Als dit nu niet goed wordt geregeld zal natuur toch
snel het onderspit delven ten opzichte van de grote economische
belangen. Kortheidshalve verwijs ik hier naar de notitie over een
natuuroffensief van D66. Wat is de reden dat ineens is afgestapt van
de term bufferzone terwijl toch duidelijk was wat hiermee bedoeld
werd. Nu wordt ineens gekozen voor regionale parken bestemd voor
natuur en recreatie en dit is alleen maar verwarrend ten opzichte van
de terminologie in het vigerende beleid.
Nieuw in de nota is de uitgebreide aandacht die wordt gegeven aan
water als een van de belangrijkste structurerende elementen voor de
ruimtelijke ordening. Over de inhoud daarvan zijn we tevreden. Het
ontbreekt hier echter wel aan instrumenten en ook financieel zijn er
geen afspraken over gemaakt, dus het is onduidelijk hoe dit
waterbeleid gestalte zal krijgen. De gebieden waarin water een
belangrijke rol vervult vallen niet altijd samen met de groene contour
en kunnen soms wel samengaan met enige verstedelijking. Daarom zou ik
de suggestie willen doen om naast groene en rode contouren ook een
blauwe contour vast te stellen, waarbinnen primair rekening wordt
gehouden met de functie die het water in dat gebied heeft. Graag een
reactie van de minister hierop.
Ik ben erkentelijk voor het overnemen en ook uitvoeren van de
aanbeveling van de werkgroep om te komen tot een onafhankelijk
ruimtelijk planbureau.
Tenslotte: Al met al is D66 niet echt tevreden met wat er nu voorligt
en we hopen dat we nog dit kalenderjaar als de inspraak is afgerond
het kabinetsstandpunt(deel 3) kunnen behandelen. We hopen ook dat het
kabinet dan meer keuzes zal hebben gemaakt en een aantal zaken zal
hebben verduidelijkt. In ieder geval ten aanzien van de bescherming
van het open landschap zal er nog veel moeten verbeteren.