Ministerie van Economische Zaken


http://www.minez.nl

MINEZ: Besteding van de Langmangelden

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 061
Datum: 23-04-2001

BESTEDING VAN DE LANGMANGELDEN

De leden van de Tweede Kamer, Witteveen-Hevinga en Waalkens (beiden PvdA) hebben aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op 20 maart 2001 de volgende schriftelijk vragen gesteld.


1 Hebt u kennisgenomen van het standpunt van NLTO dat de besteding van de Langmangelden voor projecten op het gebied van de landbouw niet van de grond zou komen? 1)


2 Deelt u de zorg van het NLTO? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen om die zorg weg te nemen? Zo neen, bent u bereid de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over inmiddels gehonoreerde en nog te honoreren projecten in de landbouw? Hoe zijn de op jaarbasis tot en met 2006 beschikbare f. 75 miljoen besteed in 2000? Hoe zullen de f. 75 miljoen voor 2001 worden besteed? Hoeveel arbeidsplaatsen zijn gemoeid met de uitvoering van de projecten 2000 en 2001?


3 Bent u bereid op de kortst mogelijke termijn uitvoering te geven aan de toezeggingen 2) een monitoringssysteem op het Kompas te zetten voor het bewaken van de realisering van de 43.000 extra arbeidsplaatsen?



1) Persbericht NLTO (Noordelijke Land- en Tuinbouw Organisatie) van 19 februari 2001.

2) - kamerstuk 25 017, nr. 9 Versterking ruimtelijk - economische structuur (verslag algemeen overleg van 16 april 1998);
- kamerstuk 25 017, nr. 19 van 1 maart 1999 (brief staatssecretaris van Economische Zaken);

- kamerstuk 25 017, nr. 20 Versterking ruimtelijk - economische structuur (verslag algemeen overleg) van 4 maart 1999);
- kamerstuk 25 017, nr. 21 Versterking ruimtelijk - economische structuur (verslag algemeen overleg van 25 maart 1999);
- kamerstuk 25 017, nr. 28 Versterking ruimtelijk - economische structuur (brief staatssecretaris van Economische Zaken);
- kamerstuk 21 062 Grote Stedenbeleid 25 017 Versterking ruimtelijk - economische structuur, nr. 97 (verslag algemeen overleg van 27 juni 2000 en

- kamerstuk 27 4000 XIII, nr. 11 (verslag algemeen overleg van 19 oktober 2000).

De staatssecretaris van Economische Zaken, drs. G. Ybema, heeft deze vragen mede namens de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij als volgt beantwoord.


1 Ja.



2 De zorgen van de NLTO worden gedeeld. In het jaar 2000 is er weinig budget
aangewend. Zoals bekend zal het Ministerie van LNV de in het kader van het
Langman-akkoord gedane financiële toezeggingen nakomen. (Zie ook de beantwoording van de vragen van de Tweede Kamerleden Atsma en Verburg d.d. 13 december 2000). Dit betreft onder meer een bedrag van in totaal NLG 75 mln. uit het Stimuleringskader voor de periode t/m 2006 voor het uitvoeren van landbouwprojecten. Vooruitlopend op een voorgenomen wijziging van het Stimuleringskader wordt een Innovatieregeling ontwikkeld met criteria die aansluiten bij de prioriteiten van de nota Voedsel en Groen. In dat kader wordt voor de jaren 2001 en 2002 een bedrag van NLG 10 mln. gereserveerd specifiek voor projecten uit het noorden van het land.
Hierover zijn op 9 april jl. tijdens het bestuurlijke overleg van het kabinet met het
Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) op hoofdlijnen afspraken gemaakt.
Het SNN zal daartoe een uitvoeringsprogramma van projecten voorbereiden.


3 Monitoring van de uitvoering en effecten van Kompas voor het Noorden is een belangrijk element in de afspraken tussen het Ministerie van Economische Zaken en SNN. De afspraken zijn vastgelegd in de basisbeschikking van 17-8-2000. De rapportage aan EZ wordt nog uitgewerkt in de vorm van een informatieprofiel. Dit profiel wordt binnenkort afgerond.
Over de monitoring van feitelijk opgetreden effecten is met SNN afgesproken dat dit zal geschieden bij de door SNN en EZ samen uit te (doen) voeren tussenevaluatie in 2003 en bij de ex post evaluatie. Reden daarvan is dat werkelijke effecten veelal niet reeds tijdens een project optreden, maar vooral uit de doorwerking daarna voortvloeien. Ze zijn daarom vaak pas met aanzienlijke vertraging vast te stellen. Voor de goede orde wil ik opmerken dat de 43.000 extra arbeidsplaatsen, waaraan de vragenstellers refereren, zijn genoemd in het rapport van de commissie Langman met betrekking tot de periode 2000 - 2010. Het Kompas voor het Noorden met een looptijd tot en met 2006 kent geraamde effecten van minimaal 13.300 tot maximaal 22.700 extra arbeidsplaatsen.

Overigens worden in door SNN jaarlijks in te dienen activiteitenplannen, de zogenaamde jaarprogramma's, prognoses opgenomen van de verwachte werkgelegenheidseffecten en de geraamde investeringsbedragen. SNN legt vervolgens jaarlijks achteraf, vóór 1 juli, verantwoording af over de feitelijke uitvoering van programma's. Dit maakt een permanente monitoring van de voortgang van de met Kompas-middelen geëntameerde projecten in beginsel mogelijk. Ik ben voornemens om relevante informatie op te nemen in de reguliere (VBTB) begrotingscyclus.

Noot van de redactie: inlichtingen bij Judith Thompson , tel: (070) 379 61 74

23 apr 01 16:12