GCC-EU : 11th JOINT COUNCIL AND MINISTERIAL MEETING ( Manama- Bahrain- 23 April 2001) / JOINT COMMUNIQUE Press Release: Brussels (23-04-2001) - Press: 156 - Nr: 3502/01
Brussel,
23 april 2001
CE-GOLFE 3502/01 (Presse 156)
(OR. en)
PERSMEDEDELING
Onderwerp :
11e BIJEENKOMST VAN DE GEZAMENLIJKE RAAD EN
MINISTERIËLE BIJEENKOMST GCC-EU
Manama, Bahrein, 23 april 2001
GEZAMENLIJK COMMUNIQUÉ
1. De elfde bijeenkomst van de Gezamenlijke Raad, opgericht bij de
Samenwerkingsovereenkomst tussen de landen die partij zijn bij het
Handvest van de Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten
(Bahrein, Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-Arabië, Oman, Qatar,
Koeweit) enerzijds en de Europese Gemeenschap anderzijds, heeft
plaatsgevonden op 23 april 2001 in Manama, Bahrein.
De GCC-delegatie werd geleid door
Z.E. Sjeik Mohammad bin Mubarak Al Khalifa, minister van Buitenlandse
Zaken van Bahrein en voorzitter van de ministeriële Raad van de GCC.
De EU-delegatie stond onder leiding van mevrouw Lena Hjelm-Wallén,
vice-minister-president van Zweden en voorzitter van de Raad van de
Europese Unie. Het GCC-secretariaat werd vertegenwoordigd door Z.E. de
heer Al-Hejailan, secretaris-generaal. De Europese Commissie werd
vertegenwoordigd door de heer Pascal Lamy, Commissaris voor Handel.
2. De bijeenkomst is verlopen in een hartelijke en ontspannen
atmosfeer. Ter voorbereiding hadden ambtenaren van de EU en de GCC
elkaar in maart te Brussel ontmoet in het Gemengd Comité voor
samenwerking en in het kader van de politieke dialoog.
De Gezamenlijke Raad heeft met voldoening nota genomen van de
belangrijke ontwikkelingen die in Bahrein plaatsvinden onder het
leiderschap van Z.H. Emir Sjeik Hamad bin Essa Al Khalifa, en met name
de recente bekrachtiging door de bevolking van het nationale Handvest.
De deelnemers waren ingenomen met deze maatregelen en betuigden
opnieuw hun volledige steun ervoor.
3. De Gezamenlijke Raad heeft een rapport van het Gemengd Comité voor
samenwerking ontvangen over de uitvoering van de
samenwerkingsovereenkomst.
De Gezamenlijke Raad heeft herhaald dat handel, investeringen en
samenwerking de grondslag vormen voor ontwikkeling en verbetering van
de economische betrekkingen tussen de EU en de GCC.
4. Handel
De Gezamenlijke Raad was ingenomen met het feit dat de handel tussen
de GCC-landen en de Europese Unie tussen 1999 en 2000 is toegenomen.
De totale waarde ervan bedroeg 51,5 miljard euro in 2000, tegenover
37 miljard euro in 1999. De Gezamenlijke Raad heeft nota genomen van
het feit dat de handelsbalans, ondanks de toename van de waarde van de
handel en een afname van het overschot van de EU, sterk in het
voordeel van de EU blijft.
De Gezamenlijke Raad heeft het voortgangsverslag van het Gemengd
Comité voor samenwerking over de vrijhandelsbesprekingen tussen de EG
en de GCC behandeld. Opgemerkt werd dat de onderhandelingen al langer
dan tien jaar lopen zonder veel vooruitgang. De Gezamenlijke Raad nam
er evenwel nota van dat sedert twee jaar de voorwaarden voor
vorderingen bij de onderhandelingen ontstaan: de GCC heeft zijn
onderhandelingsrichtsnoeren en lijsten van gevoelige producten
ingediend en er zijn belangrijke beslissingen genomen ter oprichting
van de GCC-douane-unie, die uiterlijk in maart 2005 in werking zal
treden. Ook is de structuur van het buitentarief van de
GCC-douane-unie aan de Commissie toegezonden.
Sedert de 10e bijeenkomst van de Gezamenlijke Raad is er tweemaal
onderhandeld, en daarbij zijn onder meer de standpunten inzake
gevoelige producten en de reikwijdte van de GCC-douane-unie
verduidelijkt. De Commissie heeft voorstellen voor wedertoelating
ingediend.
De Gezamenlijke Raad heeft nota genomen van de toelichting van de EU
omtrent de achtergrond, de motivering en de hoofdlijnen van de
voorgestelde nieuwe onderhandelingsrichtsnoeren van de EG. De EU nam
nota van het verzoek van de GCC om in die nieuwe richtsnoeren terdege
plaats in te ruimen voor zijn wensen omtrent de voornaamste producten
die naar de EU worden geëxporteerd. De Gezamenlijke Raad beklemtoonde
dat de nieuwe EG-onderhandelingsrichtsnoeren zo spoedig mogelijk hun
beslag moeten krijgen en riep de onderhandelaars op de
vergaderfrequentie op te voeren om hun werk zo spoedig mogelijk te
voltooien.
5. Investeringen
De Gezamenlijke Raad heeft eraan herinnerd dat hij in april 1996 in
Luxemburg besloten heeft op constructieve wijze alle kwesties die
relevant zijn om de investeringsvoorwaarden over en weer te verbeteren
te onderzoeken; hij memoreerde aan de studie over rechtstreekse
investeringen in de GCC-landen, die in 1998 aan het Gemengd Comité
voor de samenwerking is voorgelegd en waarin aan de EU en de GCC
enkele aanbevelingen worden gedaan om de voorwaarden en het beleid
inzake investeringen te verbeteren.
De Gezamenlijke Raad onderstreepte het belang van investeringen voor
de versterking van de economische betrekkingen tussen de partijen. De
ministers namen tevens kennis van het verslag van het Gemengd Comité
voor samenwerking (12e vergadering) over de redactie van een GCC-nota
waarin recente ontwikkelingen in de investeringsvoorwaarden worden
geschetst, en zij schaarden zich achter het besluit van het comité om,
zodra de nota is ingediend, een bijeenkomst van deskundigen te
beleggen die zullen nagaan hoe investeringen wederzijds kunnen worden
aangemoedigd.
6. Uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst
De Gezamenlijke Raad heeft nota genomen van het verslag van het
Gemengd Comité voor samenwerking over samenwerkingsactiviteiten en
heeft zijn voldoening uitgesproken over het besluit van het comité om
te bespreken op welke manier de samenwerking in het kader van de
samenwerkingsovereenkomst kan worden verbeterd. Wat de verschillende
terreinen van samenwerking betreft, heeft de Gezamenlijke Raad kennis
genomen van het verslag van het Gemengd Comité voor samenwerking en
heeft hij het volgende verklaard:
a) Normen
Samenwerking op het gebied van normen is van groot belang voor de
versterking van de industriële en commerciële banden tussen beide
regio's.
b) Douane
De plannen voor het tweede samenwerkingsprogramma zijn goedgekeurd; de
samenwerking moet worden versterkt.
c) Energie
De voorstellen voor geïntensiveerde dialoog en samenwerking, waartoe
besloten is tijdens de bijeenkomst van de energiedeskundigen EG-GCC en
die het Gemengd Comité voor samenwerking tijdens zijn 12e vergadering
heeft goedgekeurd, worden toegejuicht. De Gezamenlijke Raad was
ingenomen met het voorstel van Z.K.H. de kroonprins van het Koninkrijk
Saudi-Arabië om in Riyad een permanent secretariaat voor het
energieforum te vestigen om een voortdurende dialoog tussen
producenten en gebruikers te bevorderen. De EU zal de details van dit
voorstel nader bestuderen, onder meer door middel van verdere
besprekingen met de regering van het Koninkrijk Saudi-Arabië.
d) Milieu
Er is nota genomen van de gerapporteerde activiteiten; het besluit om
nog dit jaar een vergadering van de Groep milieu te beleggen, is
bekrachtigd.
e) Technologie-informatiecentrum EU-GCC
Het besluit van de GCC om in te stemmen met de door de Europese
Commissie voorgestelde financieringsregelingen werd toegejuicht en de
partners werden opgeroepen spoedig uitvoering te geven aan dit
project.
7. Gedecentraliseerde samenwerking
Tijdens de 6e bijeenkomst van de Gezamenlijke Raad in 1996 te
Luxemburg is besloten de gedecentraliseerde samenwerking toe te voegen
aan de samenwerking op ambtenarenniveau tussen de twee regio's.
Tijdens latere bijeenkomsten is besloten tot gedecentraliseerde
samenwerking op drie gebieden:
a) bedrijfsleven,
b) universiteiten/hoger onderwijs,
c) media.
De Gezamenlijke Raad heeft kennis genomen van het verslag van het
Gemengd Comité voor samenwerking over de stand van zaken in de
gedecentraliseerde samenwerking, waaronder de voorbereiding van het
2e EU-GCC-Interprise-Event in oktober 2001 te Riyad, alsmede de
plannen om de proefprogramma's inzake universitaire samenwerking en
mediasamenwerking van start te laten gaan.
8. De GCC en de EU hebben een aantal internationale en regionale
politieke problemen van wederzijds belang besproken en uitvoerig van
gedachten gewisseld over de ontwikkelingen in de twee regio's. Op
buitenlands gebied blijven regionale veiligheid en stabiliteit een
gezamenlijk beleidsdoel van de eerste orde. De GCC meldde de
totstandkoming van een gezamenlijke defensieovereenkomst van de GCC,
waartoe de Hoge Raad van de GCC op 30-31 december 2000 besloten heeft,
en de EU bracht verslag uit over de vorderingen in het Europees
Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB).
Beide partijen benadrukken de noodzaak van samenwerking en vreedzame
coëxistentie tussen alle staten in het Golfgebied, op basis van
eerbiediging van volken- en verdragsrechtelijke beginselen en normen.
De EU prees Bahrein en Qatar omdat zij de beslissing van het
Internationaal Gerechtshof hebben aanvaard en hun grensgeschil
vreedzaam hebben beslecht. Ook de ondertekening van andere
grensakkoorden in de regio, laatstelijk tussen Qatar en Saudi-Arabië,
werden toegejuicht.
9. De EU en de GCC hebben nogmaals de noodzaak bevestigd van een
billijke, duurzame en totale vrede in het Midden-Oosten die gebaseerd
is op de betreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waaronder
de Resoluties 242 en 338, en op de beginselen van Madrid, met name het
beginsel van land voor vrede.
De GCC sprak zijn voldoening uit over de door de EU op 18 april 2001
uitgegeven verklaring over de escalatie van het geweld in het
Midden-Oosten.
De twee partijen namen met grote bezorgdheid nota van de recente
escalatie van het geweld in de regio, en met name van het gebruik van
buitensporig en vaak dodelijk geweld tegen burgers. De GCC en de EU
roepen beide partijen op alle noodzakelijke maatregelen te treffen om
aan het geweld een einde te maken en de rust te herstellen, met
inbegrip van opheffing van de blokkades van de bezette Palestijnse
gebieden. Zij benadrukten het belang van de betaling van
achterstallige inkomsten aan de Palestijnse Autoriteit.
De GCC en de EU roepen beide partijen op om overeenkomstig het memorandum van Sharm el-Sheikh van oktober 2000, terug te gaan naar de toestand van vóór de huidige crisis, en de onderhandelingen in het kader van het vredesproces te hervatten, rekening houdend met de eerdere positieve ontwikkelingen bij de onderhandelingen tussen de twee partijen en met het oog op een definitief akkoord over alle vraagstukken op basis van hun eerdere akkoorden.
Beide partijen herhaalden dat alle burgers moeten worden beschermd en eisten dat Israël al zijn internationale wettelijke verplichtingen nakomt, met inbegrip van die uit hoofde van het Vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd.
De EU en de GCC, die reeds de belangrijkste donoren van de Palestijnen zijn, hebben opgemerkt dat zij beide in belangrijke mate extra financiële steun hebben toegezegd om ineenstorting van de economie en de instellingen in de Palestijnse gebieden te voorkomen. Zij zijn het erover eens dat snelle uitbetaling geboden is en hebben de overige donoren met aandrang gevraagd eveneens financiële middelen toe te zeggen ter ondersteuning van de Palestijnen. Zij hebben hun voldoening uitgesproken over het besluit van de Arabische Top van Amman om financiële bijstand te verlenen aan de Palestijnse bevolking.
De EU en de GCC hebben herhaald dat het Syrische en het Libanese spoor belangrijk zijn voor een algehele vredesregeling in het Midden-Oosten.
10. De GCC en de EU hebben herhaald dat de Iraakse regering verplicht
is alle resoluties van de VN-Veiligheidsraad betreffende Irak,
waaronder resolutie 1284, volledig uit te voeren en in alle opzichten
samen te werken met de Verenigde Naties en hun gespecialiseerde
organisaties, om de schorsing en te zijner tijd de opheffing van de
sancties mogelijk te maken. Zij verwelkomden de tussen de
secretaris-generaal van de VN en vertegenwoordigers van de Iraakse
regering geopende besprekingen en spraken de hoop uit dat deze
contacten die samenwerking in de toekomst zullen stimuleren. Beide
partijen blijven diep bezorgd omtrent de ernstige humanitaire situatie
in Irak en zijn het erover eens dat, gelet op de opmerkingen van de
secretaris-generaal van de VN in zijn recente driemaandelijkse
rapport, de Iraakse regering en de internationale gemeenschap alles in
het werk moeten stellen om het olie-voor-voedsel-programma zoveel
mogelijk ten goede te laten komen aan de Iraakse bevolking.
De GCC stelde de EU op de hoogte van de door GCC-landen tijdens de
Arabische top in Amman geleverde inspanningen. De EU sprak haar
waardering daarvoor uit.
Beide partijen spraken hun bezorgdheid uit over de voortdurende
onzekerheid omtrent de Koeweitse en andere krijgsgevangenen en de
vermiste personen die door Irak sinds de Golfoorlog worden
vastgehouden. Zij dringen er bij Irak op aan dat het voldoet aan zijn
duidelijke verplichting uit hoofde van de desbetreffende resoluties
van de VN-veiligheidsraad, waaronder Resolutie 1284, om de
samenwerking met de tripartiete commissie te hervatten, aan het
Internationale Comité van het Rode Kruis alle nodige medewerking te
verlenen om die kwestie onmiddellijk en voorgoed op te lossen en alle
van Koeweit gestolen eigendommen terug te geven.
De GCC en de EU herhaalden nogmaals hun gehechtheid aan de
onafhankelijkheid, de territoriale integriteit en de soevereiniteit
van Koeweit en van de overige landen in de regio met inbegrip van
Irak, binnen hun internationaal erkende grenzen. In dit verband
benadrukten zij dat uitspraken die de territoriale integriteit en
politieke onafhankelijkheid van andere landen in de regio ter
discussie stellen, moeten worden vermeden.
11. De GCC en de EU hebben een geleidelijke verbetering van hun
betrekkingen met Iran vastgesteld, en hopen dat de nog resterende
ernstige vraagstukken kunnen worden aangepakt. Het proces van
hervormingen in Iran moet verder worden aangemoedigd.
De partijen spraken hun bezorgdheid uit over de geringe vorderingen bij het oplossen van het territoriaal conflict tussen de Verenigde Arabische Emiraten en Iran inzake Abu Musa en de Tunbs-eilanden. De GCC heeft de inspanningen belicht die de door de GCC ingestelde tripartiete commissie in dit verband levert. De EU en de GCC spraken nogmaals hun steun uit voor een vreedzame oplossing van het conflict overeenkomstig het volkenrecht, via rechtstreekse onderhandelingen of door de zaak voor te leggen aan het Internationale Hof van Justitie.
12. De GCC en de EU verklaarden vastbesloten te blijven alle
inspanningen te steunen voor de totstandkoming in het Midden-Oosten
van een controleerbare zone die vrij is van kernwapens en andere
massavernietigingswapens, met inbegrip van overbrengingsmiddelen. De
proliferatie van ballistische raketten, vooral voor de overbrenging
van massavernietigingswapens, is een bron van groeiende bezorgdheid
voor de partijen; de belangrijke besprekingen over het ontwerp voor
een internationale gedragscode inzake raketten zijn onder de aandacht
gekomen. De EU en de GCC richten een gezamenlijke oproep tot alle
landen die nog geen partij zijn bij de desbetreffende verdragen, nl.
het Non-Proliferatieverdrag, het Verdrag inzake een alomvattend verbod
op kernproeven en de verdragen inzake biologische en chemische wapens,
deze zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te ratificeren.
Beide partijen doen een beroep op alle leden van de internationale
gemeenschap om samen te werken bij de bestrijding van de proliferatie
van chemische, biologische en kernwapens of systemen om dergelijke
wapens over te brengen.
13. Beide partijen herinneren eraan dat alle staten zich op de
Wereldconferentie over de mensenrechten in Wenen hebben gecommitteerd
aan het beginsel dat alle mensenrechten universeel, ondeelbaar en
onderling afhankelijk zijn. De GCC merkt op dat waardenstelsels
verschillen, maar herhaalt dat hij, net als de EU, de bevordering en
bescherming van alle mensenrechten blijvend is toegedaan.
14. De GCC en de EU hebben hun steun uitgesproken voor de inspanningen
van de Verenigde Naties en voor andere internationale initiatieven om
in Afghanistan vrede en stabiliteit tot stand te brengen. Zij hebben
gewezen op de belangrijke rol in dit verband van de organisatie van de
Islamitische Conferentie.
15. De partijen hebben besloten dat de 12e bijeenkomst van de
Gezamenlijke Raad zal plaatsvinden in de EU in 2002.