Wie niet horen wil, moet voelen
Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 23 april 2001
Teveel gestraften vallen in herhaling. Hier moet iets aan gebeuren
vinden Jacques Niederer en Robert vd Bold. Zij schreven een artikel
voor BN/De Stem
Wie niet horen wil, moet voelen.
Het is een bekend gegeven. De criminaliteit stijgt en verhardt. In
1998 registreerde de politie 1,2 miljoen delicten. Het aantal
geweldsmisdrijven is ten opzichte van 1990 met 52% toegenomen. De
rechter reageert hierop door vaker en harder te straffen. Zowel het
aantal opgelegde straffen als de gemiddelde strafduur nemen toe. De
effectiviteit van die straffen is echter nog veel te laag. Teveel
gestraften vervallen in herhaling. Een werkgroep van het Ministerie
van Justitie (Werkgroep Landelijke Criminaliteitskaart) heeft
becijferd dat maar liefst 91% van alle verdachten uit 1998 in
herhaling zijn vervallen. Jacques Niederer en Robert van den Bold zijn
van mening dat hier wat aan moet gebeuren. Zij stellen een aantal
vergaande maatregelen voor om meer maatwerk te kunnen bieden. Straffen
op maat!
Het huidige wetboek van strafrecht dateert uit 1886. Een tijd dat
alleen al het verschijnen voor de rechter een dermate grote indruk
maakte dat dit op zich al een straf vormde. Vervolgens kon de rechter
een gevangenisstraf opleggen die van de eerste tot en met de laatste
dag moest worden uitgezeten. Hiermee was de kous af. De daad was
vergolden en de opgelegde straf was een les voor zowel de dader als de
maatschappij: Bezint eer ge begint, want op crimineel gedrag volgt een
straf. In de loop der tijd zijn de strafmogelijkheden behoorlijk
uitgebreid. Tegenwoordig kennen we naast de gevangenisstraf en de
geldboete, een veelvoud aan strafmogelijkheden zoals voorwaardelijke
straffen, penitentiaire programmas, taakstraffen, elektronisch
toezicht, enzovoort. De manier waarop wij straffen heeft echter de
ontwikkelingen van de criminaliteit niet kunnen bijhouden. Nog steeds
gaan we ervan uit dat een veroordeling door de rechter een
afschrikwekkende werking heeft, dit terwijl de gemiddelde verslaafde
veelpleger (20 of meer delicten per persoon per jaar) zich al lang
niet meer laat afschrikken door zijn zoveelste contact met justitie.
Er is meer nodig. De VVD is bereid dergelijke veelplegers zwaarder te
straffen dan op grond van hun persoonlijke schuld in een bepaalde zaak
gebruikelijk zou zijn. Veel meer dan nu het geval is, moet de straf
gericht zijn op de speciale preventie, op het voorkomen van herhaling
bij de veroordeelde. Een goed voorbeeld is de onlangs ingevoerde
strafrechtelijke opvang verslaafden. Deze maatregel maakt het mogelijk
verslaafde veelplegers 2 jaar lang op te sluiten en hen daarbij onder
dwang te laten afkicken.
Ook de minister van justitie denkt na over wijzigingen van het
strafstelsel. De mogelijkheid daartoe heeft hijzelf geschapen. Na
jaren van heenzendingen en cellentekorten is er nu een overschot aan
cellen. De capaciteit van de rechterlijke macht wordt versterkt.
Minister Korthals is vooral op zoek naar meer doorzichtigheid. Nu
lijkt het vaak alsof uit de toverhoed van de rechter een strafvariant
wordt getoverd. Ook wij vinden meer duidelijkheid belangrijk.
Duidelijkheid voor de samenleving dat strafwaardig gedrag ook
daadwerkelijk wordt gestraft, maar ook en vooral duidelijkheid
richting dader: zijn of haar gedrag wordt niet getolereerd. Nog
belangrijker is het om de veroordeelde een grotere rol te geven bij
het terugverdienen van zijn vrijheid. Nu nog wordt iemand die 2/3 van
zijn straf heeft uitgezeten automatisch in vrijheid gesteld. Hier
moeten wij zo snel mogelijk vanaf. Wat ons betreft wordt de vervroegde
invrijheidstelling voortaan alleen nog maar onder voorwaarden
verleend. Alleen indien de veroordeelde persoon zich aan de afspraken
houdt, dan kan een deel van de straf achterwege blijven. Vervalt die
persoon alsnog in herhaling, of houdt hij zich niet langer aan de
afspraken, dan zal alsnog de resterende straf moeten worden
uitgezeten. Daarmee hou je een stok achter de deur. Afhankelijk van de
persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde kun je denken aan
voorwaarden als: het zoeken van werk, regelmatige contact met de
reclassering, het betalen van een vergoeding aan het slachtoffer, het
innemen van medicijnen, het blijven volgen van een afkickprogramma,
enzovoort.
Wij realiseren ons dat het opleggen van voorwaarden alleen zin heeft
als de naleving daarvan gecontroleerd wordt. Ook als de veroordeelde
in vrijheid is gesteld dan zal hij nog gedurende langere tijd onder
toezicht moeten worden gehouden. De reclassering is bij uitstek een
organisatie die een dergelijk toezicht kan uitvoeren. Een verdere
cultuuromslag bij de reclassering is dan wel noodzakelijk. Elke
misstap van de betrokkene zal moeten worden gemeld aan het Openbaar
Ministerie. Daarnaast zal de reclassering moeten worden afgerekend op
het succes van haar begeleidingsprogrammas. Minder succesvolle
programmas zal zij moeten afstoten, meer succesvolle programmas kan
zij intensiveren. Een regel die wat ons betreft ook moet gelden voor
andere organisaties die zijn betrokken bij de begeleiding van
veroordeelden. In 1998 verbleven zon 40.000 mensen kortere of langere
tijd in een cel. Inmiddels geven we per jaar ongeveer 2 miljard gulden
uit aan de uitvoering van de opgelegde straffen en maatregelen. De
afgelopen 5 jaar zijn de uitgaven met 56% gestegen. Een ongebreidelde
stijging is onwenselijk. Begeleidingsprogrammas moeten dan ook kunnen
worden afgerekend op hun effectiviteit. Een effectiviteit die vooral
zal worden afgemeten aan de bijdrage aan het terugdringen van het
recidivepercentage.
Laten we niet doen alsof deze voorstelen beteken dat voor de VVD geldt
dat ééns een dief altijd een dief is. Als we ons realiseren dat een
groep van ongeveer 9.000 personen (± 5% van alle verdachten)
verantwoordelijk is voor de helft van alle gepleegde delicten, dan
weten we dat we ons moeten concentreren op een aanpak op maat. En dat
kan ook. De wetenschap heeft instrumenten ontwikkeld waarmee een goede
risico-inschatting kan worden gemaakt van de verdachte. Daarnaast
krijgen we steeds beter inzicht in de achtergronden van crimineel
gedrag. Niet voor niets zien we dat het juist bij veelplegers
veelvuldig gaat om mensen met een verslaving en psychiatrische
stoornissen. Als we deze groep willen aanpakken dan moeten we bereid
zijn de bestaande middelen te hanteren. Dan moeten we straffen op
maat.
mr. J.M.L. Niederer is Lid van de Tweede-Kamerfractie voor de VVD,
mr. drs. J.R. van den Bold is beleidsmedewerker bij de VVD-fractie