Alternatieven voor dierproeven in het onderwijs.

Voor onderwijsdoeleinden werden in Nederland in 1998 nog 8.774 dierproeven uitgevoerd. Naast proefdieren worden ook veel dierproefvrije alternatieven in het onderwijs toegepast.

Als argumenten voor het uitvoeren van dierproeven in het onderwijs worden o.a. genoemd:


- Het leereffect van de dierproef is groter

- Studenten moeten tijdens de studie met een dierproef in aanraking komen om een goede beroepskeuze te kunnen maken


- Beschikbare alternatieven beantwoorden niet aan de doelstellingen van het practicum

Tegenstanders argumenteren dat:


- Leereffecten van alternatieven beter zijn, o.a. omdat emotionele aspecten geen rol spelen


- Dierproefvrije methoden veelal interactief en herhaalbaar zijn

- De doelstellingen van een practicum, vaak gebrekkig of vaag geformuleerd, over het algemeen een dierproef niet rechtvaardigen

Geconstateerd moet worden dat voorlichting over alternatieven voor dierproeven (nog) niet optimaal is en dat er (nog) geen gelegenheden zijn om onderwijsalternatieven uit te proberen. Ook ontbreekt het aan informatie over alternatievenontwikkelaars die bereid zijn modellen `op maat' te maken.
Tijdens de workshop zullen diverse aspecten van het toepassen van dieren of dierproefvrije alternatieven in het onderwijs aan bod komen. Het doel van de workshop is om DEC-leden meer handvaten te geven om daarmee dierproeven voor onderwijsdoeleinden beter te kunnen beoordelen.

Ook andere belangstellenden zijn van harte welkom tijdens deze workshop.

Datum: 15 maart 2001

Lokatie: Zaal C102, Androclusgebouw, Faculteit. Diergeneeskunde, Yalelaan 1, Utrecht

Organisatie: NCA (in samenwerking met NVDEC)

Kosten: fl 50,- (inclusief koffie en lunch). Betaling bij registratie aan de zaal op 15 maart. Om van de lunch gebruik te kunnen maken dient u zich uiterlijk 9 maart te hebben aangemeld.

Informatie:

Dr. Jan van der Valk
NCA
Yalelaan 17
3584 CL Utrecht

Tel: 030 253 2186
Fax: 030 253 9227
Email: valk@accu.uu.nl