POLITIEBERADEN IN BRIEF AAN TWEEDE KAMER:
'DNA-PROFIEL GELIJKSTELLEN MET VINGERAFDRUKKEN'
Het wetsontwerp waarin het afnemen van een DNA-profiel bij verdachten
van een ernstig misdrijf wordt geregeld, schiet te kort. Er wordt niet
optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden van DNA-onderzoek en dat
zal een verhoging van het oplossingspercentage van misdrijven ernstig
in de weg staan. Dat schrijven het Korpsbeheersberaad (Kbb) en de Raad
van Hoofdcommissarissen (RHC) van de Nederlandse politie in een brief
aan de Tweede Kamer. De politieberaden bepleiten daarin gelijkstelling
van het afnemen van een DNA-profiel met het afnemen van
vingerafdrukken.
In het wetvoorstel van minister Korthals van Justitie wordt voorzien
in het afnemen van een DNA-profiel bij een verdachte, als er de
verdenking bestaat van een misdrijf waarop vier jaar of meer
gevangenisstraf staat. Binnenkort debatteert De Tweede Kamer hierover.
Het Kbb en de RHC hebben al eerder aangegeven dat dit op zich een
goede en welkome aanvulling is op de reeds bestaande
opsporingsmiddelen, met name als het gaat om seriematige delicten
zoals inbraken en geweldsmisdrijven.
Uit de tekst van het wetsvoorstel blijkt echter, dat celmateriaal van
een bekende verdachte alleen mag worden afgenomen en opgenomen in de
databank als dit in het belang is van het onderzoek van het strafbare
feit, waarvan de aangehouden persoon op dat moment wordt verdacht. Als
een verdachte in dat onderzoek bekent, of er zijn andere overtuigende
bewijzen tegen hem, dan vervalt daarmee de mogelijkheid om
celmateriaal af te nemen.
Ervaringen in Amerika en Engeland laten zien, dat voor de meest
effectieve matching van DNA-profielen de verhouding in de DNA-databank
tussen aangetroffen sporen op de plek van het delict (PD) en profielen
van bekende daders een 1 : 7-10 moet zijn. In de Engelse DNA-databank
zijn inmiddels een miljoen daderprofielen en tachtigduizend
PD-profielen opgenomen. Tevens blijkt dat, vijf jaar na invoering van
wetgeving in het Verenigd Koninkrijk aanzienlijk meer ernstige
misdrijven konden worden opgelost. Na matching met PD-sporen konden
ruim 260 moorden, meer dan 400 verkrachtingen en meer dan 20.000
inbraken worden opgelost.
Als het wetsvoorstel in zijn huidige vorm wordt aangenomen, dan zal de
vereiste verhouding in de DNA-databank in Nederland niet worden
bereikt. De verwachting is dat de opbouw van het bestand van bekende
daderprofielen zal achterlopen bij de opbouw van het bestand van
aangetroffen sporen op de plek van misdrijven.
Daarom bepleiten het Kbb en de RHC een gelijkstelling van het afnemen
van een daderprofiel met het afnemen van de vingerafdrukken zodat
ongeacht het belang van het lopende onderzoek- bij elke verdachte van
een ernstig misdrijf een DNA-profiel via het wangslijmvlies kan worden
afgenomen en dat dit als zelfstandige maatregel wordt opgenomen in het
Besluit Inverzekeringstelling. Daarmee is deze opsporingsmethode met
voldoende waarborgen omkleed en zal zij een bijdrage leveren aan een
effectieve opsporing, aldus het Kbb en de RHC in hun brief aan de
Tweede Kamer.
Den Haag, 14 januari 2001.